Hij komt beneden en zegt: “wat heb je die stekjes mooi in de pot gezet. Lekker plekje in de zon, zo kunnen ze groeien.” 

Waarop ik zeg: “de blaadjes hangen nog wat slap, ik denk dat ze nog moeten aarden.”

Zo dacht ik na (ik hou nogal van metaforen) over het woord ‘aarden’ en de betekenis ervan. Aarden betekent, onder andere, wennen aan en je voegen naar een nieuwe plek. De uitdrukking: ‘even moeten aarden’ komt uit de natuur. Als je jonge plantjes, die je binnen of in een kas hebt opgekweekt, in de volle grond zet, zie je dat ze altijd even tijd nodig hebben om bij te trekken en aan te slaan. Pas als ze zijn geaard en rechtop gaan staan kunnen ze groeien. 

Aarden. Zoals het bij de plantjes gaat, gaat het vaak ook bij mensen. Op een nieuwe plek kijk je eerst om je heen. Je zoekt een veilige plek om te slapen. En een plek om te eten. Pas als je eerste levensbehoeften vervult zijn, pas als je geaard bent, kun je in beweging komen en gaan groeien. Vanuit de basis kijk je verder, wat valt er verder nog te ontdekken, wat valt er verder te weten te komen, wat kan ik hier leren en wat kan ik hier brengen? Wat is de waarde van anderen voor mij en hoe kan ik van waarde zijn voor anderen? In de straat waar je bent komen wonen, in het bedrijf waar je bent gaan werken, in je uitgebreidere familiesetting: neem tijd, wortel goed, zorg dat je stevig staat, dan kan je daarna groeien en zelfs vliegen omdat je goed geaard bent.